Logo Fietsen123

Nieuws

Het ijzeren ros als diepste expressie van de Hollandse volksaard

Tuesday 26 May, 2009

Is Nederland een fietsland en Duitsland niet omdat het hier plat is en daar niet? Het klinkt plausibel, maar het is onjuist, meent de Duitse historica Anne-Katrin Ebert. ‘Grote delen van Duitsland zijn ook plat. Bovendien heeft Nederland het nadeel dat het er vaak hard waait.’ Toch werd de fiets een nationaal symbool in Nederland, en niet in Engeland of Duitsland. De belangrijkste redenen hiervoor zijn niet geografisch, maar sociaal en cultureel, concludeert Ebert in 'Ein Ding der Nation – Das Fahrrad in Deutschland und den Niederlanden, 1880-1940', waarop ze zojuist promoveerde in Bielefeld. Peter Giesen geeft er in de Volkskrant een weergave van. We citeren. DraadezelIn Nederland bleef het rijwiel veel langer het symbool van de gegoede burgerij, terwijl het in Duitsland al snel een ‘draadezel’ voor de kleine man werd. Bovendien speelde de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol. In het neutrale Nederland groeide de fiets uit tot een symbool van rust, vrede en bezonnenheid, in een wereld die aan waanzin ten prooi was gevallen. Tussen 1914 en 1918 werd in Nederland nijver gewerkt aan een netwerk van fietspaden. Duitsers hadden wel iets anders te doen.

Aan het einde van de 19de eeuw was er geen verschil tussen Duitsland en Nederland, zegt Ebert – nu medewerkster van het Techniekmuseum in Wenen. De in Engeland ontwikkelde fiets was een symbool van moderniteit, waarmee de vrijheidslievende burger zich van de rest van de bevolking onderscheidde. ‘De trein bracht je van station naar station, maar op de fiets was je eigen meester.’

De fiets was praktischer dan het paard, waar de aristocratie van grootgrondbezitters en officieren zich mee voortbewogen. ‘Om dat te onderstrepen organiseerden burgers in 1893 een fietsrace van Wenen naar Berlijn. In 1892 was hetzelfde traject door paarden afgelegd. De fietsen deden er twee keer zo snel over. De paarden raakten uitgeput. Ergens bij Berlijn staat nog een monument voor een paard dat bij deze race is omgekomen’, zegt Ebert.

Het rijwiel was hét vervoermiddel van de burgerij. De sociale positie van de Nederlandse burgerij was sterker dan die van de Duitse. In Nederland vormden zij een dominante bovenlaag, terwijl Duitse burgers klem zaten tussen de aristocratie en de arbeidersklasse, die in het industriële Duitsland veel groter was dan in Nederland.

StatussymboolAls statussymbool werd de fiets al rond 1900 bedreigd. Omdat de prijzen daalden, konden ook steeds meer arbeiders een fiets aanschaffen. Tegelijkertijd werd de auto geïntroduceerd, die voortaan als toppunt van welvaart, moderniteit en sociale distinctie gold.

Toch bleef de fiets in Nederland langer omgeven met een zeker sociaal prestige dan in Duitsland. In Nederland werd het fietsen gepropageerd door de ANWB, een burgerlijke vereniging met goede contacten binnen de elite. In Duitsland bestond de grootste fietsersbond, Solidarität, uit arbeiders. De ANWB droeg liberale en nationalistische waarden uit. De fiets werd aangeprezen als een middel om het prachtige vaderland tot in zijn verste uithoeken te verkennen.

Solidarität was nauwelijks geïnteresseerd in invloed buiten arbeiderskringen. Omdat het fietsen concurreerde met de populaire volkssport turnen, richtte zij zich ook op het ‘zaalrijden’. In een sporthal werden kunstjes gedaan en figuren gereden. Er werd zelfs een socialistische vorm van fietsen ontwikkeld: met een groep één fiets besturen.

Het verschil tussen Duitsland en Nederland werd versterkt door de Eerste Wereldoorlog. ‘Aan het einde van de 19de eeuw werd de fiets nog gezien als een krijgsmiddel van de toekomst. De nieuwe cavalerie zou uit fietsers bestaan.’ In 1914 bleek het ontzagwekkende paard militair superieur aan het rijwiel. De fiets kon daarom in Nederland uitgroeien tot een symbool van vrede.

BinnenstedenOok in Duitsland zou de auto pas na de oorlog definitief doorbreken, dankzij het Wirtschafstwunder. Bij de wederopbouw van de platgebombardeerde Duitse steden werd ook volop ruimte gemaakt voor de auto. In het relatief ongeschonden Nederland bleven de binnensteden moeilijk toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer.

In 1940-1945 namen Duitse soldaten massaal Nederlandse fietsen in beslag. Werd de fiets toen pas een nationaal symbool? ‘Nee, in de jaren twintig werd al volop gesproken over de fiets als iets typisch Nederlands. Dat er nu nog steeds over die fietsen wordt gesproken, bewijst hoezeer de fiets toen al een symbool was. De Duitsers hebben destijds echt wel meer gestolen dan die fietsen.’

Foto: Frans Netscher, voormalig hoofdredacteur van het ANWB-maandblad De Kampioen

Link* Het artikel van Peter Giesen in de Volkskrant* Meer over De Geschiedenis van de Fiets