Logo Fietsen123

Nieuws

Andere grote bedevaartswegen

Wednesday 11 January, 2012

Christenen geloven in Jezus als zoon van God die op de wereld kwam om de mensheid te verlossen van de erfzonde. Alles of iedereen die met Jezus verbonden was, werd daardoor geheiligd.

Dit heil dat op aarde werd ervaren, kon ook worden doorgegeven. Het ging over van de discipelen en apostelen die Jezus nog zelf hadden gekend,op hun volgelingen en op de plaatsen waar zij leefden, werkten, stierven en werden begraven. Ook graven werden vereerd. Een bezoek aan zo’n gezegende plaats kon de gelovige helpen om ook een volgeling te worden voor wie het hemelse rijk open stond.

Dankzij deze traditie ontstond in de jonge kerk al vroeg een bedevaartswezen, dat zich vooral concentreerde op plaatsen waar relikwieën van heiligen werden bewaard, hoewel hun authenticiteit niet altijd boven elke twijfel verheven was. Op die manier werden pelgrimstochten naar de heilige plaatsen één van de belangrijke redenen waarom mensen in de Late Oudheid en de Middeleeuwen op reis gingen.

Op zoek naar heilige plaatsen De allerheiligste plaats voor christenen was en is natuurlijk Jeruzalem, de stad waar Christus heeft geleden en gestorven is en zou zijn verrezen. In 638 veroverden de Arabieren in de naam van hun profeet Mohammed de stad, die voor hen eveneens heilig was, want volgens de Koran is Mohammed hier ten hemel opgestegen. Op enkele repressieve perioden na, tolereerden de islamitische machthebbers vreedzame pelgrims onder het kruis. Dat de bedevaarten naar Jeruzalem tussen de 5de en de 10de eeuw merkelijk terugliepen, had vooral te maken met de onzekere toestanden op de routes naar het Heilige Land.

De weg over land die vanuit het westen over de Balkan en door Klein-Azië liep was vaak onbruikbaar, en ook de weg over zee was onzeker, want hij werd belaagd door piraten en andere gevaren. In de tweede helft van de 11de eeuw echter werden de pelgrimstochten naar het heilig graf steeds meer gehinderd door de islamitische Seldjoeken en dit was de directe aanleiding voor de kruistochten, de ‘bewapende bedevaarten naar Jeruzalem’. Aanvankelijk boekten de christelijke ridderlegers grote overwinningen en een stroom van bedevaarders volgde in hun spoor. In 1290 ging het Heilige Land voorgoed verloren. Deze zware slag kon bedevaarten naar Jeruzalem niet verhinderen, net zomin als de eerste islamitische verovering. Nochtans schrokken velen terug voor de reis naar Jeruzalem omwille van de kosten, de tijd die het kostte en de gevaren.

De tegenhanger van de avontuurlijke Jeruzalemreis was de bedevaart naar Rome, het één na heiligste en belangrijkste oord van het christelijke Westen. Daar bevonden zich de graven van de apostelen Petrus en Paulus en talrijke andere heiligen en de stad was de zetel van de paus, Gods plaatsvervanger op aarde. De vele ‘wegen naar Rome’ liepen meestal langs oude Romeinse trajecten over de Alpen. De pelgrims hadden hier het gezelschap van handelaren en kooplui, diplomaten en edellieden, gelukszoekers en avonturiers. Voor vrome bedevaartgangers telden vooral de spirituele ervaring en de ontmoeting met het heilige tijdens de reis. De pelgrimsroutes moesten daarom op hun weg naar Santiago de Compostela of de apostelgraven aan de Tiber zoveel mogelijk plaatsen aandoen die als vereringsplaatsen voor christenen belangrijk waren.

Langzamerhand spreidde zich over heel Europa een netwerk van pelgrimswegen uit die meestal samenvielen met handelswegen: de spreiding van heilige plaatsen hing nogal eens samen met economische ontwikkelingen. Kloosters waren belangrijke centra die ook in het bedevaartwezen een vooraanstaande plaats innamen, al was het alleen maar als onderdak voor pelgrims. Later ontwikkelde zich met name in steden een netwerk van door broederschappen beheerde gasthuizen.

In de Gids voor de Pelgrim, het vijfde ‘boek’ van het Boek van Sint Jacobus, worden routes door Frankrijk naar Santiago weergegeven, met allerlei commentaar op de streek die men moest doorlopen. Het zijn vier wegen met voor de eerste als startpunt Saint-Gilles-de-Gard, de Via Egidiana of Tolosana. Deze liep over de Col-du- Somport door de Pyreneeën richting Jaca en vandaar verder naar Puenta la Reina, waar de gecombineerde route van de drie andere wegen zich aansloot.

Op weg naar Rome, de eeuwige stad
De eerste van die drie andere routes startte volgens de Gids bij de OLV te Le Puy-en-Velay - de Via Podensis-, de tweede in Vézelay - de Via Lemovicensis - en de derde in Tours, de Via Turonensis.

Deze drie kwamen samen in Ostabat, waarna de gezamenlijke weg via St.-Jean-pied-du-Port en Pamplona naar Puenta la Reina voerde. Natuurlijk waren er meer wegen door Frankrijk en waren de startpunten willekeurig en helemaal eigen aan deze Gids: de weg vanaf Tours was ook de route vanuit Parijs en het verdere noorden - de Nederlanden! - en de weg vanuit Vézelay had zijn verlengstukken tot diep in Duitse landen, kortom, de routes van de Gids zijn betrekkelijk willekeurig, al werd de gezamenlijke route vanaf Puenta la Reina door Noord- West Spanje als camino francès een door de meerderheid gevolgde weg.

Binnen de Latijns-christelijke wereld waren er naast Rome en Santiago nog talloze andere bedevaartsoorden waar pelgrims uit de omgeving naartoe konden gaan. Legenden over de heiligengraven en verhalen over wonderbaarlijke genezingen en vervulde gebeden gaven deze de nodige internationale uitstraling. Voorbeelden zijn het graf van Sint Martinus in Tours, en dat van Sint Olav in Nidaros (Trondheim) in Noorwegen.

De wedergeboorte van de bedevaartscultuur
Keulen dankte zijn economische bloei in niet geringe mate aan het gebeente van de heilige Drie Koningen
dat aartsbisschop Rainald van Dassel in 1164 als oorlogsbuit uit Milaan had meegebracht. Ook de resten van de evangelist Marcus waren als ‘gestolen goed’ in Venetië terechtgekomen. Deze lijst van grote en kleine bedevaartoorden kan eindeloos lang worden aangevuld. De Reformatie en Verlichting brachten hierin weliswaar grote veranderingen, maar toch bleef in katholieke gebieden de traditie in leven. Sinds de 19de eeuw kende de bedevaartcultuur een heropleving dankzij de Mariaverschijningen in Lourdes (1858), Fatima (1917) en de laatste en omstreden verschijning in Medjugorje (1981) in Bosnië. Van deze renaissance profiteerden ook traditionele bedevaartsoorden zoals Santiago de Compostela.

Terug naar de overzichtspagina

helemaal geen stalker :)