Logo Fietsen123

Nieuws

Op de fiets van Utrecht naar Santiago (deel 2-2)

Wednesday 17 October, 2012

Er zijn ergere dingen dan stranden in het pittoreske Tours. Als je echter van plan bent 2400 km van Utrecht naar Santiago de Compostela te fietsen en je moet van de dokter al na drie fietsdagen stoppen, rust houden en pijnstillers happen terwijl je fietsmaatje door Frankrijk beukt..., dan heeft het toch een dramatische ondertoon. De dagen staan dan ook in het teken van revalideren en hopen in Spanje weer op de pedalen te kunnen springen. Opgeven en terugkeren naar Nederland is met nog twee weken vakantie voor de boeg uiteraard geen optie.

(Deel 1 nog niet gelezen? Klik hier)

Dat betekent ook plannen maken voor alternatief vervoer van fietser en fiets. Het is zaak aan te haken op het Spaanse deel van de route (met zwakke knieën eerst de Pyreneeën bedwingen, acht ik onverstandig), die van Pamplona door het noorden naar Santiago voert. Zoals zo vaak in Europa blijken de TGV-lijnen van twee landen niet op elkaar aan te sluiten (iets met voltage en railbreedte...), dus het hoogst haalbare is via Bordeaux en Biarritz naar het Frans-Baskische grensdorpje Hendaye te treinen. Daar hoef ik alleen een paar honderd meter van station naar de grens te fietsen en aan de andere kant van de brug wacht mijn hotel in Irun. Dat ik in ieder geval op de fiets de Spaans-Franse grens slecht is een schrale troost, maar Irun is hartverwarmend. 

Na nog twee dagen rust in dit prachtig aan zee en tegen de Baskische bergen gedrapeerde grensplaatsje - waar ze onfortuinlijk genoeg net het cider-oogstfeest vieren... - reis ik 14 mei verder. De vraag of ik naar Pamplona, San Sebastian of Bilbao ga wordt beantwoord door Stefan, die na dagen met195 en 220 km in de benen al in St. Jean-Pied-de-Port aan de voet van de Pyreneeën staat (!). Op naar de hoofdstad van Navarra dus: Pamplona, een leuke, interessante Noord-Spaanse stad die het echter niet haalt bij de lovende beschrijvingen van Ernest Hemingway. De fiets mag in Spanje alleen in de regionale trein mee, dus het wordt een omslachtige tocht via San Sebastian, maar dat is voor mij en de fiets wel een heel stuk goedkoper dan in Frankrijk.

Pamplona
In Pamplona betekent de fietstocht van station naar hotel meteen een fikse klim, maar de knie protesteert niet. Niettemin bezoek ik de volgende ochtend eerst een apotheker (in Spanje op letterlijk elke straathoek), die me een profi brace voor de linkerknie verkoopt. Even na het ontbijt belt Stefan: hij zit om elf uur al aan een tafeltje naast de kathedraal. Tot mijn grote verbazing, later zou ik begrijpen dat je net zo goed vroeg kan opstappen als je medepelgrims je in de herberg steevast om 6.00 uur wakker maken. Nu is er tijd voor opluchting, bijpraten over gezondheid, fiets en materieel en vooral de avonturen van Stefan, die op een verlaten Zuid-Franse camping door een Engelse familie is opgevangen, van een visser verse oesters kocht en in dikke mist naar Spanje is geklommen.

Na een niet al te geweldige nacht binden we alles weer op de fiets en stappen rond 7.00 uur op. Het is deel 2 van de etappe voor mij en daarmee eigenlijk best spannend. Allereerst spot Stefan dat mijn zadel niet op de juiste hoogte staat: een broodnodige correctie. Na een moeizame en vooral voorzichtige start is er meer goed nieuws: het fietsen valt mee! Althans; het is wel zwaar (veel klimwerk ook) en de knieën protesteren wel, maar het is te doen en het voelt met de dag beter. Ik voel me gesterkt en krijg steeds meer de overtuiging dat ik het ga halen! Wat ook meehelpt is dat ik opgeven haat en dat het noorden van het Iberisch schiereiland werkelijk prachtig is. Dat is Burgos ook, de eerste stad waar we een halve dag pauzeren. We hebben maar 55 km gereden en het voelt alsof we een hele vakantiedag over hebben. Burgos is erg mooi, de stad herbergt een zeer imposante kathedraal en daar net achter de met afstand best georganiseerde pelgrimsherberg van onze tocht.

Van Burgos via Castojeriz naar Calzadilla de la Cueza
Een stevige brace om de knie ontslaat je niet van de verplichting om de huid daaromheen in te smeren (als het eindelijk warm genoeg is om zonder beenstukken te fietsen)...leergeld wat ik de komende dagen met pijn, zalf en schaamrood op de benen betaal. De tocht via het met religieuze bouwwerken ruimhartig bedeelde Castrojeriz naar Calzadilla De La Cueza blijkt achteraf een van de zwaarste etappes. Niet omdat we enige spatjes regen vangen, maar vooral omdat we de laatste 30 km pittige tegenwind hebben en dat voel ik... Ik ben helemaal leeg als Stefan toestemt in stoppen bij een hele fijne herberg in het gehuchtje, waar we 's avonds de bizarre Champions League-finale Bayern-Chelsea met een stel Duitsers kijken.

Pelgrims
Ik klets ook bij met enkele Nederlandse mannen, die ieder op hun eigen manier op weg zijn naar Santiago en ’s avonds zonder hun vrouw erbij een stuk beter te genieten zijn. Dat zet ons aan het denken. We besluiten dat een van de grootste nadelen van lopen naar Santiago is, dat je dag in dag uit dezelfde mensen tegen komt. Dan moet je het maar treffen met die wandelaars, die steevast samen klonteren in de herbergen. Die pleisterplaatsen lopen vanaf het middaguur al vol. Wandelaars starten rond 6 uur en zijn in de middag wel klaar met de 20-30 km van die dag. Als fietser is het makkelijker om er nog 10 tot 20 km naar de volgende herberg aan vast te plakken.

Vooral op de laatste 200 km voor Santiago wordt het steeds drukker en niet alle pelgrims zijn even toegewijd of aardig. We zien ook veel mensen die ’s ochtends in een busje stappen voor het volgende deel van de route... Sowieso komen we de hele weg veel pelgrims tegen, aanvankelijk vooral fietsende Nederlanders en zijn met onze 38 jaren bijna altijd de jongsten. De meeste fietsers zijn (bijna) VUT'ers of pensionado's. De meesten hebben dan ook veel meer tijd uitgetrokken (sommigen doen er 8 weken over, anderen doen alleen hotelovernachtingen). Ze genieten volop en dat valt zeker aan te raden. Dan zie en beleef je meer, heb je tijd om bijzondere kloosters en kerken te bezoeken en kun je tijdig stoppen.

Strenge kloosterzusters in Leon en ijzeren kruis
Het is 20 mei, ik klim alweer voor de zesde achtereenvolgende dag op het zadel en het vertrouwen groeit. Maar er is ook het besef dat de twee ergste klimmen nog moeten komen en dat we niet al teveel speling hebben om tijdig in Santiago te geraken. We rijden toch nog 90 km, maar arriveren zo vroeg in Leon, dat we weer ruim een halve vakantiedag overhouden. De kathedraal is zeker de moeite waard, de stad biedt ook genoeg en de herberg (in een Benedictijner klooster aan een bijzonder fraai pleintje met kinderkopjes en vinotheek) is een ware belevenis. 21.30 gaat de deur onverbiddelijk dicht. Niet veel later liggen we al onder de lakens. Handjes erboven en stilte is het devies, want strenge zusters benen door de slaapzalen.

Het Cruz de Ferro (ijzeren kruis) is begrijpelijkerwijs een van de meest gefotografeerde pelgrimshaltes onderweg: het staat op het hoogste punt (1500 m) van de hele route en het vergt een lange klim om er te komen. Eerst vangen we al ruim 50 km fikse tegenwind en soms slaat de twijfel toe. Maar als het echte klimwerk begint zitten we veel in de luwte van de berg en meer en meer in ons element. Boven arriveren bij een grijnzende Stefan voelt als een enorme overwinning. Vanwege de snijdende wind en dreigende donkere wolken, doen we snel wat kiekjes, laten ons traditionele steentje plus wens onder het kruis achter en stappen op voor de mooiste en hardste afdaling: zo'n 20 km over een bijna verlaten slingerende weg met bizarre snelheden naar Ponferrada.

(Monasterio de) Samos
Ik wissel de brace geregeld van knie en de pijn en belasting lijken ook na die klim mee te vallen, maar ben er nog niet gerust op. De volgende dag wacht namelijk de erg lange beklimming van de O' Cebreiro: 27 km lang met de laatste 8 km hellingsgraad tot 10%. Maar ook dat lukt zonder afstappen en de beloning (uitzichten... en 3-gangen pelgrimslunch in het historische dorpje op de 13.50 m. hoge top) is onvergetelijk! Vanaf daar klimmen en dalen we nog veelvuldig. Als de weg omhoog slingert door de bossen, worden we er voor het eerst hard bergop afgereden: een Nederlander van onze leeftijd blijkt nog beter getraind. Na weer een best zware dag blijkt stoppen in Samos een van de beste ideeën van de hele trip. Hier staat namelijk een van de grootste kloosters van Spanje, waar we voor een grijpstuiver naar keuze in een koud vertrek kunnen slapen en van een rondleiding van bijzonder niveau genieten. Ik hang m’n was op bij 27 graden in het zonnetje en we slenteren langs het riviertje naar een terrasje, waar we een gratis broodje varkensneus (!) voorgezet krijgen. Wat een koninklijk leven.

Tips
Samos is het perfecte voorbeeld van mazzel hebben en daarom een pleidooi voor voorbereiding. Fietsen op de bonnefooi en niet per se op een vooraf geboekte plek moeten slapen is heerlijk, maar het loont echt om te weten wat de mooiste opties zijn. Zeker in het van de herbergen en pelgrims vergeven noorden van Spanje. Daar hebben we ook meegemaakt dat we eerst vijf, toen nog eens vijf en nog eens tien kilometer door moesten fietsen, berg- en doodop, omdat alle herbergen vol waren.

Bijkomend probleem is dat de fietsroute niet altijd parallel loopt aan de wandelaarsroute en de herbergen helemaal gericht zijn op el camino (= het pad). Die zie je dus niet altijd vanaf onze weg, wat vooral in bergachtig gebied tijd en energie kost. Tijdig stoppen heeft dus voordelen, zoals ook de periode voor je trip kiezen van groot belang is. Zo moet je in verband met de warmte niet in de zomer gaan, dan is het in Spanje ook akelig druk en zitten de herbergen tjokvol. Wegens voor de hand liggende redenen is de winter ook niet het ideale seizoen om de Pyreneeën en O’Cebreiro te bedwingen. Druk is het ook met Pasen en andere religieuze feestdagen.

Afremmen voor Arzua
We maken toch sneller vorderingen dan gedacht en besluiten tijdig te stoppen, om nog wat kilometers over te houden voor de laatste dag naar Santiago. We eindigen in het middelgrote stadje Arzua, waar we voor 10 euro in een toeristische (geen pelgrims per se dus), maar erg goede herberg terechtkomen. Suf stadje verder, maar het is snikheet, we proeven de beste en duurste ham ooit (Jamón Ibérico de Bellato Reserva, vers van de varkenspoot) en nuttigen het sjiekste pelgrimsmenu: voor-, hoofd- en nagerecht, fles wijn, water en brood voor 10 euro. Het verschil met Frankrijk is levensgroot. Budgetreizigers kunnen het beste in Frankrijk kamperen met kookstel op gasbrander, maar in Spanje vonden wij de pelgrimsfaciliteiten erg schappelijk geprijsd.

Aankomst in Santiago de Compostela
We slapen eens uit (tot 8.00 uur), ontbijten op ons gemak en doen dan toch nog zo'n 90 km. Bij een temperatuur van 30 graden rijden we Santiago in. Na wat fikse klimmetjes door charmante smalle straatjes staan we klokslag 12 uur zomaar voor de immense kathedraal. Stefan en ik hebben er vele gezien, zeker ook in de Latijnse wereld, maar dit is de bom; wat een indrukwekkend bouwwerk. Tijd voor foto’s, ons compostel (certificaat en laatste stempel) halen en een welverdiend biertje. We lopen over van bravoure en ongeloof dat we het gehaald hebben.

Conclusies en laatste tips

  • Om je compostel te krijgen moet je je stempelkaart overhandigen. Die vul je met stempels in herbergen, kloosters en kerken. Hoe dichterbij Santiago hoe toeristischer en hoe makkelijker de stempels te halen zijn.
  • Een geestelijke ondervraagt je bij aankomst om te checken of je wel minimaal de vereiste 300 km naar Santiago gefietst hebt en of je de tocht wegens religieuze, sportieve of andere motieven maakt. Bekennen dat het om de sport ging, levert een ander compostel op, maar in ieder geval geen plek in de hel. De religieuze oorsprong van de tocht is behoorlijk aanwezig, maar je hebt zelf in de hand in hoeverre je dat opsnuift.
  • Uiteraard is niet iedereen zo ruimdenkend. We zijn in een dorpje zelfs geweigerd omdat de man alleen echte pelgrims (lees: wandelaars) in zijn huis wilde ontvangen. En de nukkige priester in Samos weigerde resoluut tegenover twee toeristes een stempel te zetten op een los papiertje.
  • Enige kennis van de taal is handig. Ik heb mensen geholpen die in hotel en zelfs kerk op muren van onbegrip stuitten en nogal boos werden, terwijl met het meest basale Spaanse vocabulair die misverstanden vermeden waren. Een klein woordenboekje weegt weinig.
  • Goede voorbereiding en training is onontbeerlijk.
  • In bergachtig gebied heb je grote temperatuurverschillen, wij hebben vaak met koude voeten gereden en alle kleding nodig gehad.
  • Zeker in de ochtendmist is het fris en ben je (in Frankrijk en Spanje zijn er zeker geen aparte fietspaden) heel blij dat je verlichting op je fiets hebt.
  • De geplande 150 km per dag was niet realistisch voor mij. In Noord-Spanje, waar we gemiddeld 100 reden, was dat ook voor Stefan een behoorlijke kluif geweest. Als je de ruige route direct langs de Spaanse noordkust neemt, is dat helemaal af te raden. Trek dus genoeg tijd uit. Gemiddeld 100 km was voor ons goed te doen, dan hadden we op de heenweg nog op ons gemak de alternatieve route door Parijs kunnen nemen!
  • Die afstand is niet per se leeftijdsafhankelijk, want we kwamen fietsers tegen die twintig jaar ouder waren en net zoveel kilometers per dag maakten. Die waren dan ook goed getraind.
  • Het is slim – zeker als je terugvliegt – om van tevoren de laatste overnachtingen in Santiago de Compostela te boeken. De toeristische en religieuze pleisterplaats heeft wel veel accommodaties, toch kwamen wij toen we een dag van tevoren belden in een buitenwijk terecht.
  • Wij vlogen terug met Vueling, de Spaanse dochter van Iberia die voor het meenemen van je fiets het minst rekende. Alternatieven zijn bijvoorbeeld de trein/fietsbus (best kostbaar en tijdrovend) of zelf terugvliegen en de fiets terug laten brengen door een Nederlandse vervoerder als Soetens. Uiteraard moet je het vervoer van je fiets wel al in Nederland regelen. Meer info hier.
  • Je fiets moet voor de vlucht wel in een kartonnen doos worden ingepakt. Dat kan op de luchthaven, maar weer niet bij Vueling en brengt kosten en gedoe met zich mee. We hebben de fietsen door een lokale fietswinkel (die hakken allemaal vaker met dat bijltje) laten inpakken. De verkoper regelde ook een taxi die eerst op zaterdag de fietsen bij hem ophaalde en zondagochtend ons in het hotel. Meen dat we bij elkaar 38 euro de man kwijt waren.
  • Tip: geef je helm, fietsschoenen, matje, tent, slaapzak etc. aan de fietsenhandelaar. Er kan namelijk zoveel meer rond je frame in die kartonnen doos en als het niet in je tas past dan moet je aardig bijbetalen per extra stuk bagage.

    Terug naar deel 1


Door: Ingmar Griffioen